Na het volgen van de opleiding moet aan de volgende eisen worden voldaan om in het bezit te komen en te blijven van het DIPLOMA LOTUS® SLACHTOFFER.
1 Grimeren en acteren
1 Grimematerialen
Hij/zij kan:
- de materialen die nodig zijn voor het grimeren van stoornissen en letsels benoemen;
- de voor- en nadelen beschrijven van brooddeeg, Caran d’Ache, Dermawax en andere
gelijkwaardige materialen; - aangeven dat en waarom moet worden gelet op de veiligheid van de te gebruiken
- grimematerialen;
- de aangebrachte grime met huidvriendelijke afschminkmaterialen verwijderen.
2 Namaakweefsel
2.1 Een LOTUS®slachtoffer kan namaakweefsel (brooddeeg, Caran d’Ache, Dermawax of een gelijkwaardig materiaal):
- op de juiste kleur brengen;
- op de juiste plaats aanbrengen;
- zodanig op de huid aanbrengen dat de grens tussen de echte huid en het namaakweefsel niet te zien is (uitstrijken);
- van de juiste structuur (poriën) en beharing voorzien;
- op de juiste wijze toepassen voor het nabootsen van verschillende verwondingen.
2.2 Hij/zij kan vertellen van welke omstandigheden de keuze van het materiaal afhankelijk is en wanneer welk materiaal het best kan worden gebruikt.
3 Grimeren en acteren
Hij/zij kan de verschijnselen van een aantal stoornissen en letsels op didactisch verantwoorde wijze zodanig
grimeren en acteren dat hij/zij:
- de werkelijkheid zoveel mogelijk benaderen;
- in overeenstemming zijn met de geldende fysiologische en pathofysiologische inzichten;
- het gevolg kunnen zijn van de aangegeven oorzaak;
- herkenbaar en geloofwaardig zijn voor de eerstehulpverlener (in opleiding).
De desbetreffende stoornissen en letsels zijn:
* snijwond;
* steekwond;
* scheurwond / lapwond;
* schaafwond;
* neusbloeding;
* eerste-, tweede- en derdegraads brandwonden in relatie tot hun ontstaanswijze;
* ernstige uitwendige bloeding aan onderarm en onderbeen;
* kneuzing en verstuiking;
* gesloten en open botbreuk van het onderbeen;
* gesloten botbreuk van onderarm en pols;
* gesloten botbreuk van de bovenarm;
* gesloten botbreuk van het sleutelbeen;
* stoornissen van het bewustzijn (verminderd bewustzijn, bewusteloosheid);
* flauwte;
* shock;
* warmteletsels;
* koudeletsels.
3 Ontwerpen en ensceneren
Hij/zij kan:
- ongevalstoedrachten ontwerpen en de daarbij behorende ongevalssituaties ensceneren, die:
- overeenstemmen met de (mogelijke) werkelijkheid;
- geloofwaardig en herkenbaar zijn;
- door de eerstehulpverlener (in opleiding) als (bijna) werkelijk worden ervaren;
- de hierboven genoemde stoornissen en letsels tot gevolg kunnen hebben;
- bijdragen aan het bereiken van de didactische doelstelling;
- situaties ontwerpen en ensceneren waarin een acuut optredende stoornis in de gezondheidstoestand is ontstaan;
- ontwerpen met bijbehorende enscenering maken voor ongevalstoedrachten en situaties, ten behoeve van Eerste Hulp-oefenbijeenkomsten, lessen, wedstrijden enzovoort;
- ongevallen in scène zetten.
4 Uitbeelden van slachtoffers
Hij/zij kan:
- de verschijnselen van de hierboven genoemde stoornissen en letsels op medisch, psychologisch en didactisch verantwoorde wijze uitbeelden in de ontworpen en geënsceneerde (ongevals)situatie;
- rekening houden met de psychologische reacties van slachtoffers en hulpverleners.
Bovenstaande tekst is overgenomen van de organisatie LOTUS®.